De tussentijdse rapportage (turap) over het begrotingsjaar 2017 geeft een voorspelling over de afwijkingen die we verwachten ten opzichte van wat we in de MPB 2017-2020 van plan waren. In deze turap leest u de stand van zaken van de uitvoering van de begroting. We laten u ook weten welk financieel jaarrekeningresultaat wij verwachten.
De prestaties, het geld en de risico's
Bij de prestaties:
We geven met kleuren aan of we op onderdelen al dan niet in de ‘gevarenzone’ dreigen te komen. Zo ziet u snel de stand van zaken. De kleuren hebben de volgende betekenis:

  • groen: geen afwijkingen te melden.
  • oranje: de afwijking van de prestatie heeft gevolgen voor de doelstelling van het programma of beleidsproduct of de planning wijkt af.
  • rood: de afwijking bedreigt de doelstelling van het programma of taakveld.

Voor de prestaties zijn er geen harde criteria en om te bepalen wanneer een taakveld groen, oranje of rood kleurt. Als prestaties oranje of rood zijn, geven we daar een toelichting op. In de kolom Prestaties staan getallen bij de kleuren. Deze getallen geven aan hoeveel van de prestaties in de MPB 2017-2020 groen, oranje of rood kleuren.

Bij het geld:

Bij het geld melden wij alleen de afwijkingen die groter zijn dan € 200.000. Dit is zoals u dit in voorgaande jaren ook van ons gewend bent.

Bij de risico's

Bij de programma's noemen we de toprisico's. Wanneer een toprisico is gewijzigd ten opzichte van de jaarstukken 2016 wordt deze toegelicht. Het financieel effect van de toprisico's wordt als volgt berekend:

  • incidenteel toprisico: kans * financieel gevolg
  • structureel toprisico: kans * financieel gevolg * 2

Een volledig digitale rapportage
Voor het eerst is de turap volledig digitaal; niet als een "plat" pdf-document, maar als een web pagina met mogelijkheden om door te klikken naar specifieke onderliggende informatie. Dit is een goede stap richting het digitaal toegankelijk maken van de onderdelen van de P&C-cyclus.

Enkele belangrijke ontwikkelingen
Sociaal domein
Transformeren is een kwestie van lange adem en van samen optrekken. Op alle fronten hebben we daar nog een weg in te gaan, waarbij de gemeente in grote mate afhankelijk is van instellingen en zorgaanbieders. Dit samenwerkingsproces komt goed op gang, dat is bemoedigend. Met de investerings- en transformatieagenda's die door de gemeenteraad zijn vastgesteld geven wij de beweging een extra impuls.
De kwaliteit van de gegevens over de verleende zorg neemt toe, daarmee kunnen we de risico’s enigszins afschalen. Deze turap laat een afnemend tekort zien. Het is nog te vroeg om te stellen dat dat een trend is. De relatie tussen Beschermd Wonen (overschot) en Wmo-lokaal (tekort) moeten wij nog scherper krijgen. Het tekort op Jeugdzorg is procentueel te overzien, maar in absolute bedragen fors. De onzekerheidsmarges zijn groot.
De economie trekt in Nederland steeds verder aan, wat ook op de arbeidsmarkt te merken is. Het aantal vacatures neemt toe en ook daalt de werkloosheid. De werkloosheid is echter nog hoger dan voor het uitbreken van de economische crisis in 2008. Het aantal bijstandsuitkeringen neemt nog steeds toe, al lijkt de toename wel af te vlakken door vooral een aanzienlijke afname van het aantal statushouders. Desalniettemin wordt in 2017 een extra tekort verwacht op het BUIG-budget van € 1,1 miljoen.
Ons college heeft een aantal acties ondernomen om de bestandsontwikkeling gunstig te keren. Zo is in maanden mei en juni een jongerenoffensief uitgevoerd met als doel jongeren die een uitkering ontvangen weer naar school of naar werk te begeleiden. Met de vorming van het nieuwe Werkbedrijf Lucrato willen we zorgen voor een versnelling van de uitstroom naar werk. In juni is het experiment voor het regelluw verstrekken van de bijstandsuitkering gestart. Al deze acties, waarvan er hier een beperkt aantal is genoemd, moeten er uiteindelijk toe leiden dat er meer mensen in Apeldoorn vanuit de bijstand aan het werk gaan en er op die wijze ook een besparing op de uitgaven gerealiseerd kan worden.

Onzekerheden (implementatie) Omgevingswet

In 2020, maar mogelijk nog iets later, treedt de Omgevingswet in werking. Invoering van de wet heeft financiële gevolgen voor onze gemeente en brengt risico's met zich mee. Zo beoogt de Omgevingswet een afname van het aantal te verlenen vergunningen, wat leidt tot een afname van de leges. Hoe deze afname zich verhoudt tot de afname van de werkzaamheden weten we nog niet en moet de komende jaren duidelijk worden. Het digitaal stelsel veronderstelt dat gemeenten volledig digitaal werken. Er zijn investeringen nodig om onze eigen IT architectuur en organisatie in gereedheid te brengen. Daarnaast gaat invoering van het digitaal stelsel gepaard met een structurele uitname uit het gemeentefonds voor het beheer van het stelsel. Hoe hoog is nog niet bekend. Om één en ander hanteerbaar te maken zal een plan van aanpak en routekaart gemaakt worden, gericht op tijdige aansluiting op het digitale stelsel en de daarbij benodigde investeringen. In het eerste kwartaal 2018 is het plan van aanpak beschikbaar.

Woningbouwprogrammering
Er is veel dynamiek op de woningmarkt. De markt trekt aan. Om blijvend te kunnen voldoen aan de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van mensen kiest de gemeente Apeldoorn ervoor de markt nauwgezet te volgen. Voor Apeldoorn geldt dat de afspraken met de provincie over de woningbouwontwikkeling niet meer voldoen. Er zal een nieuw plafond (kwantitatief) moeten worden afgesproken. Hierover wordt op dit moment gesprek gevoerd met de Provincie. De koers is om in het vierde kwartaal van 2017 nieuwe afspraken te hebben gemaakt. Hierdoor kan de geprognosticeerde ontwikkeling van huishoudens in Apeldoorn worden gefaciliteerd.

Basisregistratie Personen
Minister Plasterk heeft besloten om te stoppen met de modernisering van de Basisregistratie Personen (BRP). Het was de bedoeling om een landelijk, centraal, ICT-systeem te ontwikkelen waarin centraal de BRP zouden worden beheerd (in plaats van de situatie waarbij elke gemeente zelf een systeem heeft en dat beheert). Apeldoorn zou daarop aansluiten en alle voorbereidingen daartoe waren getroffen.
Het stopzetten betekent voor de korte termijn dat we zullen doorgaan met de huidige systemen en werkwijzes. De VNG beraadt zich op het vervolg. Wij zullen u daarvan op de hoogte houden.

Vliegveld Teuge

Lelystad Airport zal vanaf 2019 toegevoegd worden aan het Nederlandse Luchthavennetwerk. De instanties die verantwoordelijk zijn voor vliegroutes in Nederland, - het ministerie I&M, de Luchtverkeersleiding Nederland en het Commando Luchtstrijdkrachten -, hebben de vliegroutes van en naar Lelystad Airport uitgewerkt. De door het ministerie voorgestelde uitvliegroutes van Lelystad lopen ten oosten en zuidwesten langs Apeldoorn. Dit houdt in dat uitvliegende vliegtuigen vanaf 6.000 tot 9.000 voet (= tussen 1.800 en 2.700 meter) over ons gebied komen. De oostelijke route gaat over vliegveld Teuge en de zuidwestelijk over Veluwe. Voor het op Teuge gevestigde Paracentrum betekent dit dat paravliegtuigen niet hoger dan 5.000 voet mogen vliegen. Maximaal vanaf 5.000 voet mag er dan nog maar worden gesprongen. Het bestaansrecht van het Paracentrum komt daarmee in het geding. Het wegvallen van het Paracentrum heeft grote gevolgen voor de exploitatie van de NV Luchthaven Teuge. De directie van vliegveld Teuge heeft aangegeven dat de landingsrechten en brandstof verkoop van de paravliegtuigen ongeveer 50% van inkomsten van de NV zijn.

Voor de gemeente, de directie van NV Teuge en het Paracentrum kwamen de voorstellen van de vliegroutes die eind juni bekend werden, geheel uit de lucht vallen. Het college heeft de raad direct hierover geïnformeerd, de aandeelhoudende gemeenten hebben een brief gestuurd naar de verantwoordelijke staatssecretaris I&M en op 6 juli is het onderwerp in een spoeddebat in de gemeenteraad aan de orde geweest. De onrust over de geluidsbelasting voor de inwoners en publiciteit over de gevolgen van de voorgestelde routes voor vliegveld Teuge zijn voor het ministerie I&M aanleiding geweest om onderzoek te starten naar alternatieve routes. Deze onderzoeken lopen nog. Zodra deze bekend worden zal het college de raad hierover informeren. Volgens de wet Luchtvaart ligt de besluitvorming over het vaststellen van de aanvliegroutes ligt bij de Minister van I&M.